Het Warandepark
Het Warandepark is gedeeltelijk een recreatiegebied met een visvijver, een nieuwe speeltuin en Jeugdhuis ‘Merlijn’. In het midden van de vijver staan drie bronzen dolfijnen, vervaardigd door Tom Frantzen, een beeldhouwer uit Duisburg.
Aan de vijver zitten eenden en waterhoenen en af en toe ook een blauwe reiger die vis komt vangen. De zelfzaam geworden rietzanger heeft hier een broedplaats gevonden. Doorheen het gebied ligt de open bedding van de Vuylbeek, die vroeger de hele gemeente doorkruiste.
In het meest noordelijk gedeelte van het Warandepark ligt naast het kerkhof het gemeentelijk containerpark. Hogerop heeft een natuurvereniging een boomgaard aangelegd met oude fruitsoorten en beheert het een klein natuurreservaat. Oorspronkelijk was dit een uitgestrekt moeras. De vereniging ‘De Boomgaard’ probeert hier opnieuw een mini-moeras te creëren, waarin zich de typische fauna en flora kunnen ontwikkelen.
Kasteel De Grunne
Naar aanleiding van de ontdekking van oude documenten, onthult de nieuwe eigenaar van het kasteel van Oppem, ridder Ernest de Laminne de Bex, ons de oorsprong van de gemeente Wezembeek- Oppem.
De eerste geschriften gaan terug tot de 13e eeuw. Willem van Dongelberg, zoon van een edelman, schenkt een domein van 60 ha aan de abdij van Villers. In 1474 laten ridder Walter van Heetvelde (afstammeling van de hertogen van Brabant) en zijn vrouw Anne van Coudenberg op aanraden van Willem Alemans, kloosterling van Villers, een kapel op het domein bouwen. In 1487 wordt er een klooster opgericht dat toebehoort aan de begarden, een franciscanenorde die zijn inkomsten haalt uit het weven.
Uit een document van de abdij van Villers uit 1527 blijkt dat er op het domein, buiten een klooster, ook een huis en een boerderij met bijgebouwen en stallen stonden. Als gevolg van de oorlog tussen de Fransen en de Bataven wordt in 1635 het grootste deel van de gebouwen verwoest. De monniken en de boeren moeten wachten tot in 1680 vooraleer de aartsbisschop van Mechelen het klooster laat herstellen.
In de loop der tijd breidt het klooster uit en vormt een vierhoekig complex bestaande uit verschillende bijgebouwen, stallen en woongedeelten.
De Franse revolutie breekt uit en in de nasleep daarvan worden de 134 huizen die in de gemeente staan, verkocht (archieven van 1809), waaronder het oude klooster dat bekend staat als het kasteel van de familie de Burbure de Wesembeek.
Achter het gesloten hek verliest het gebouw zijn functie als klooster. Na notaris Massaux, die zorgt voor de verkoop van het goed en zelf eigenaar wordt van het kasteel, koopt senator Lauwers het eigendom in 1845. Zijn dochter, die kloosterlinge is, vangt er weeskinderen op die aan de staat zijn toevertrouwd.
Bij de dood van senator Lauwers verkopen zijn erfgenamen het oude klooster van de begarden aan de Brusselse arts De Boeck, die een fortuin uitgeeft aan de verbouwing van de gevel.
In 1870 wordt het kasteel opgenomen in een officieel document van het kadastraal plan van de gemeente Wezembeek, provincie Brabant, kanton van Sint-Joost-ten-Node te Brussel.
In 1896 kopen graaf François de Grunne en zijn echtgenote gravin Marie-Anne de Montalembert het oude klooster. In een overdekte galerij in het verlengde van de hoofdgevel richtten ze een kapel in die wordt ingehuldigd op kerstdag 1901 en die tot op vandaag in gebruik is.
Oude bedding van de spoorlijn
De oude bedding van de spoorlijn is één van de meest waardevolle groene gebieden van de gemeente. Hier groeien nog volop haagbeuk, esdoorn en ruwe berk. Het struikgewas bestaat uit vlier, meidoorn, hazelaar, rode bes, sneeuwbes en liguster. Verder vindt men er ook een rijk assortiment wilde planten: speenkruid, gele dovennetel, hondsdraf, look zonder look, groot heksenkruid, mannetjesvaren, lievevrouwebedstro, zevenblad, nagelkruid, braam, Sint-Janskruid, robertskruid, koninginnekruid, gewone duivekervel, perzikkruid, smeerwortel, liggend hertshooi, hennepnetel en vlasleeuwenbek.
Het Sint-Pietersplein
In dit beschermd stukje dorpsgezicht vinden we op nr 5 een oud boerenhuis met een dwarsschuurtje onder zadeldak, nrs 18 en 19 zijn woningen die dateren uit de 17e en 18e eeuw. De gevelankers van het kosterhuis (nr 1) en de ommuurde voormalige pastorie (nr 7) duiden het jaartal 1741 aan. Het gereputeerde restaurant "Auberg Saint Pierre" is een aangename ontmoetingsplaats.
Het voornaamste gebouw is natuurlijk de Sint-Pieterskerk zelf, één van de merkwaardigste kerken van Brabant. Oorspronkelijk was dit waarschijnlijk een kapel, gebouwd in de nabijheid van het kasteel, die in de 13e eeuw omgebouwd werd tot een kerk. Het hoogkoor werd in de 15e eeuw opgetrokken in Brabantse hooggothische stijl. Tijdens de Geuzentijd werd de kerk verwoest en pas onder het beleid van Albrecht en Isabella hersteld. De Sint-Pieterskerk bevat een schat aan erfgoed : twee laatbarokke biechtstoelen afkomstig van de priorij van Groenendaal, een zijaltaar uit de door Keizer Jozef II afgeschafte kloosterkerk van het Rood Klooster in Oudergem, een communiebank in Lodewijk XV stijl (1766), een beschermd orgel (1793), een geschilderd paneel dat de marteldood van de H. Petrus voorstelt, beelden van St. Jan de Doper en, onder de toren, de grafstenen van jonker Lanceloot Boot, heer van Wezembeek, en van verschillende pastoors.
Tussen het St. Pietersplein en de ingang van het Warandepark ligt, langsheen het domein van de Burbure, een prachtig stukje verwilderd bos waarin zich een natuurlijke bron met groot debiet bevindt. Van oudsher ontspringt hier zeer zuiver water dat nu nog steeds zorgt voor de watertoevoer van de vijvers rondom het kasteel van het domein de Burbure.
Holle weg, de Diepestraat
Deze weg bestaat al van in de tijd van de Romeinen. Hier en daar is de holle weg bezaaid met oude kinderkopkes. Op de bermen groeien haagbeuken, wilgen, esdoorns, kastanjes en valse acacias, waartussen zich klimop en wilde kamperfoelie slingeren. In de kruidlaag vinden we brandnetel, stinkende gouwe, speenkruid en gevlekte arondskelk. Ooit heette de holle weg de Vuerestraat. Hij was toen 2,3 km lang en 5 m breed en vormde de verbinding tussen Stokkel en Tervuren.
De oude en de nieuwe hoeve: Bosweg
Bij het inrijden van de Bosweg vind je de oude lokalen van de gemeenteschool ‘het Hoeveke’. Dit gebouw heeft een portaal dat uitgeeft op de binnenkoer, opgetrokken in witte steen, daterend uit de 18e eeuw. Deze oude boerderij behoorde toe aan ‘pachter Jan’ en werd in 2002 gerestaureerd en uitgebouwd tot een cultuur-en kunstencentrum. Iets verderop in de Bosweg ontdek je langs de rechterkant, net achter de nieuwe gebouwen van de gemeenteschool ‘het Hoeveke’ een ecologische poel waarin kikkervisjes, salamanders en waterjuffers een rustig leventje leiden.
Ruiterbeeld Straufhain
Het ruiterbeeld "Straufhain" staat in het parkje tegenover het gemeentehuis.
Het ruiterstandbeeld "Straufhain" werd in het jaar 1975-1976 gebeeldhouwd door de Gentse kunstenaar Koenraad Tinel. Het beeld (voetstuk niet meegerekend) is 3,5 meter hoog, gesmeed uit staalplaat en weegt bijna 1 ton. Het geeft een ronddolende ruiter weer die op zoek is naar avontuur. Hij brengt geen oorlog, dood of vernieling, maar een boodschap van vrede en vreugde.
Volgens de beeldhouwer is Straufhain "de weergave van de mens doorheen het leven, in goede en slechte dagen. Hij is een soort Uilenspiegel. Hij ziet het goede en het slechte - de alledaagse werkelijkheid -, verbergt zijn emoties onder de emmer op zijn hoofd en spot met het leven".
Dat is ook de reden waarom hij geen helm, wapen, lans of zwaard draagt. Die zijn vervangen door een eigenaardig hoofddeksel dat op een omgekeerde emmer lijkt, met daarop een mysterieuze uil. Met zijn rechterhand slaat hij op een grote trommel en met zijn linkertenen bespeelt hij een accordeon.
Het paard is een en al beweeglijkheid. Zijn manen en staart lijken wel meegevoerd te worden door een felle wind. Met een krachtige beweging stoot het zijn rechtervoorbeen in de lucht.
De naam Straufhain verwijst naar een dorp in Duitsland waar de kunstenaar aan het einde van WO II als kind met zijn familie onderkomen vond.
Maar wat willen paard en ruiter nu eigenlijk? Door welke gevoelens worden ze gedreven? Welke les, welke boodschap willen ze ons geven? Wij laten dit over aan uw verbeelding.
Kasteel de Burbure
Van aan de achterzijde van de Sint-Pieterskerk van Wezembeek, hebben we een zicht op het oude waterkasteel de Burbure dat in de 18e eeuw werd verbouwd. Na een brand werd het in 1902 hersteld door de toenmalige burgemeester ridder Oscar de Burbure. Het kasteel is gebouwd in de vorm van een H en opgetrokken in baksteen en zandsteen. Het alleenstaande wagenhuis en de stal dateren voor een deel uit de 17e eeuw. In het park staan enkele majestueuze moerascypressen en aan de oude watermolen bloeit een gele pavia, zeldzaam in België. De enorme oude rode beuk die op het grasperk staat, is ook te bewonderen.
Langs het domein loop de Kapelanebeek die de grens vormt tussen de gemeenten Kraainem en Wezembeek-Oppem. De bron waaruit ze ontspringt, ligt in één van de tuinen lands de Burburelaan.
De Kam
‘De Kam’ werd in de 17e eeuw gebouwd. Oorspronkelijk was het een gesloten hoeve. In de 18e eeuw werd los van de boerenwoning een brouwershuis gebouwd dat het bronwater van het aanpalende vijvertje gebruikte voor het brouwen van kleinbier (een soort tafelbier). Deze brouwerij was lange tijd eigendom van de familie Cammaerts-Goedtseels, maar kwam via huwelijk in handen van de familie De Wandeleer die vanaf 1890 tot eind jaren ’60 uitsluitend kriek en geuze produceerde. Op 14 oktober 1975 werd het gebouw opgenomen in de lijst van beschermde monumenten. De restauratie en de inrichting als gemeenschapscentrum door de Vlaamse Gemeenschap verliepen moeizaam, maar tegenwoordig schittert de oude hoeve opnieuw in al haar glorie.
Gemeentehuis
Ter gelegenheid van het 75-jarige bestaan van België werd, op 12 augustus 1905, het nieuwe gemeentehuis in de Marcelisstraat feestelijk ingewijd. De luchtbombardementen van de geallieerden brachten op 1 mei 1944 zware schade toe aan het gebouw. Hoewel de nodige herstellingen werden uitgevoerd, blijven de sporen van de obusinslagen tot op vandaag zichtbaar. In 1969 werd de oude jongensschool verbouwd tot Nederlandstalige gemeenteschool en de oude lokalen maken nu deel uit van het gemeentehuis.
Begraafplaatsen
Op het grondgebied van Wezembeek-Oppem liggen maar liefst drie begraafplaatsen : die van de gemeenten Etterbeek, St. Lambrechts-Woluwe en Wezembeek-Oppem zelf. Tussen de muren van van deze begraafplaatsen loopt een smalle voetweg. Hier groeien hoge wilgen, berk, zoete kers en lijsterbes. In de struiklaag zie je goudenregen, rode en gele kornoelje, liguster, vlier, sleedoorn en valse acacia. De kruidlaag wordt gedomineerd door brandnetel, kleefkruid en ridderzuring.